Lieve coassistent en basisarts, kom ook naar het verpleeghuis!

Ben je op zoek naar een fascinerende en mooie baan als basisarts? Dan nodig ik je uit om een jaar bij mij in het verpleeghuis te komen werken. Waarom? Omdat het verpleeghuis een uitstekende en strategische plek is om je carrière als dokter te starten! De groep 80-, 90- en 100-jarigen wordt steeds groter, ouder én ingewikkelder. Je kunt als arts dan ook niet meer om ouderen heen. Daarnaast is de ouderengeneeskunde een specialisme met schoonheid en verdriet tegelijk.

Ik wil dat jij net als ik ontdekt hoe mooi het is om specialist ouderengeneeskunde te zijn. Daarom vertel ik je een verhaal over een patiënt die ik onlangs in het verpleeghuis zag.

Zwart-witfoto

Op de deur van zijn slaapkamer in het verpleeghuis hangt een zwart-witfoto, waarop hij een pak en chique schoenen draagt. Zijn handen duwt hij tegen zijn zij, zijn linkervoet rust op een voetbal. Hij glimlacht breed naar degene die de foto neemt. Ik zit tegenover hem op zijn slaapkamer. Hij in een luie stoel, ik op een krukje. Hij kijkt me fronsend en met een nadenkende blik aan en zegt: ‘U bent hier eerder geweest, toch? Ik ken u.’ Dat klopt. Ik geef hem opnieuw een hand en stel mezelf voor. De boterhammen met hagelslag liggen op een bord naast hem. Die wil hij niet. Tot verdriet van zijn echtgenote en dochter, die moeite hebben dit te accepteren. Hij trekt een vies gezicht als ik hem naar de boterhammen vraag.

Gouden zet

Ik kijk naar de televisie op zijn kamer. De Tour de France staat aan. Die televisie is een gouden zet geweest van het team. Voor die tijd was er niets dat hij wilde. Ik had citalopram voorgeschreven om zijn stemming te verbeteren. De psycholoog maakte met het team een Plezierige Activiteiten Plan. Met de televisie hebben we aansluiting gevonden bij zijn passie: sport. Tijdens kleine momenten zien we zijn plezier. Heel langzaam is zijn stemming iets beter geworden. Ik wijs naar de tv: ‘Hoe gaat het met het wielrennen?’ Hij glimlacht. ‘Goed.’ Meer komt er niet. Ik zie hem graven in zijn gedachten en zeg even niets. ‘Binnenkort ga ik naar huis, dan pak ik de fiets en ga ik op pad.‘ Dat kan niet, is mijn eerste gedachte. Maar eigenlijk wil ik dat niet denken, dus ga ik mee in zijn hoop. ‘Ja’, zeg ik. ‘Dat zou heel mooi zijn. Waar zou u heen gaan?’ Hij grijnst, misschien een beetje verrast door mijn ‘Ja’, waar hij overduidelijk een ‘Nee’ had verwacht. ‘Gewoon,naar buiten.’

Een echte sportman

‘U bent een echte sportman’, zeg ik. ‘Hoe weet u dat?’ Hij kijkt me oprecht verbaasd aan. Dat heeft hij me zelf eerder verteld en zijn echtgenote en dochter later ook. Maar dat zeg ik niet. Ik wijs naar zijn deur. ‘Ik zag het aan de foto op uw deur. De foto van u met de voetbal.’ Hij gelooft me niet. ‘Kom, dan laat ik het u zien.’ Met zijn rollator loopt hij langzaam naar de deur. Het is maar drie meter, maar het gaat niet makkelijk. Eenmaal bij de deur komt er herkenning. ‘Goh ja, dat ben ik!’ Langzaam verschijnt er een glimlach op zijn gezicht. Het moment duurt maar een paar seconden. Dan wordt hij duizelig en wankel. Het lukt om hem net op tijd terug naar zijn stoel te brengen. Zijn echtgenote komt binnen. ‘Het gaat niet goed met hem hè? Hij eet maar niet.’ Ik leg uit wat er is gebeurd.

Zo prettig mogelijk maken

Later die week praat ik opnieuw met zijn echtgenote en dochter om ze voor te bereiden op wat komen gaat. Ze zijn verdrietig, maar zien ook dat het einde eraan komt. Ik leg het scenario van bedlegerigheid en meer slapen uit, net als het scenario van een snellere knik door bijvoorbeeld een longontsteking of een val. Ik wil dat ze weten wat er kan gebeuren. Ik vertel wat we in de laatste fase van zijn leven doen om het hem zo prettig mogelijk te maken en ervoor te zorgen dat hij zo min mogelijk last heeft van pijn, kortademigheid en onrust.

Snel gegaan

De maandagochtend erna word ik vlak voor ik thuis wegga gebeld door de verzorgende van de afdeling. ‘Hoi Anne, ik dacht ik bel je nu vast, want ik weet niet naar welke locatie je zo toe gaat. Meneer G. is net toch nog plotseling overleden. Het is heel snel gegaan.’

‘Fijn dat je belt. Ik kom eraan.’

Meneer G. was een 84- jarige man met Alzheimer, die op een psychogeriatrische afdeling in een verpleeghuis woonde.

Deze blog werd geschreven door Anne van der Zon en zij is specialist ouderengeneeskunde. Je kunt een dagje meelopen met Anne of een andere aios of specialist ouderengeneeskunde. Meld je nu aan!