Arts en Auto, ‘Ik ben geen typische arts’

Voor hetzelfde geld was ze in de daklozenopvang blijven werken. Of had ze de rest van haar leven met Cirque du Soleil de wereld rondgetoerd. Maar uiteindelijk vindt Ester Bertholet in ouderengeneeskunde het vak dat bij haar past. Vooral nadat ze het in een eigen vorm giet, buiten het verpleeghuis. “Ik geloof echt dat dit het toekomstmodel voor alle complexe zorg is.” 

Tekst: Martijn Reinink | Beeld: Nout Steenkamp

Carrièreplanning komt in haar woordenboek niet voor. Ester Bertholet (49) heeft in haar leven van alles en nog wat gedaan. Maar wat ze ook aanpakt: ze gaat er vol voor. “Ik word kriebelig van nee”, zegt ze zelf. Dat blijkt deze ochtend meerdere keren, als de specialist ouderengeneeskunde (SO) haar verhaal doet bij PhilaBruis, een ontmoetingsruimte in de Arnhemse wijk Malburgen, gerund door mensen met een verstandelijke beperking. De ruimte ligt naast een van de vier dependances van haar Praktijk Ouderengeneeskunde Bertholet die deze maand tien jaar bestaat. 

Dat Bertholet arts zou worden, laat staan SO, daar leek het lange tijd helemaal niet op. Als kind houdt ze van de natuur, van biologie en aardrijkskunde, maar de studies waaraan ze begint, vallen tegen. Wat ze wél leuk vindt, is het werk dat ze ernaast doet, in een daklozenopvang in Utrecht, veelal ’s nachts. “Ik kon urenlang praten met mensen die verslaafd waren, wat op hun kerfstok hadden, teleurgesteld in de wereld waren. Misschien moest ik toch maar de mensenkant op.” Ze gaat voor geneeskunde, maar tot vier keer toe wordt ze uitgeloot. “Na die vierde keer dacht ik: ik doe gewoon mee. Ik ben boeken van het eerste jaar gaan lezen en soms stiekem in de collegezaal gaan zitten.” Even twijfelt ze of deze anekdote wel geschikt is voor publicatie, maar na de opmerking dat het vast en zeker verjaard is, vervolgt ze: “Ik sloot ook bij werkgroepen aan. Niemand kende me. Maar de leraren schreven mijn naam op en elke week werd ik afgeturfd. Na een jaar heb ik het, met lood in de schoenen, aan alle leraren opgebiecht en gevraagd of ik examen mocht doen. Ik had immers alles meegedaan. Gelukkig moesten ze erom lachen. Ik moest een aantal pittige eindwerkstukken maken en examens mondeling doen, zodat ze me extra aan de tand konden voelen, maar toen ik het jaar erop werd ingeloot, had ik mijn propedeuse al op zak.”

Zoveel moeite als ze doet om in opleiding te komen, zo makkelijk slaat Bertholet na de studie een andere weg in. “Mijn sociale stage deed ik in Montreal, waar iemand me meenam naar Cirque du Soleil. Dat vond ik zó fantastisch, ik werd omvergeblazen. Toen ik later in Nederland las dat het circus een medewerker zocht, heb ik gesolliciteerd. Driekwart jaar heb ik in Amsterdam gewerkt als een soort barista voor de artiesten, met wie ik goed bevriend raakte. Echt een gouden tijd. Ze wilden dat ik meeging naar Berlijn. Heb ik lang over nagedacht, maar uiteindelijk niet gedaan. Later heb ik ze opgezocht in Madrid. Toen ik hun verhalen hoorde, had ik wel een beetje spijt. Al ben ik achteraf ook blij met hoe het nu is gelopen.”

Geen context

Na het circusavontuur geeft Bertholet haar medische loopbaan een vervolg in Engeland, als arts-assistent op een afdeling klinische geriatrie. “Daar werd ik geïnspireerd door een Pakistaanse ouderenarts.” Ze wil er wel blijven, houdt van het land, maar heeft te veel moeite met de lange, intensieve diensten. Terug in Nederland vindt ze een plek als anios klinische geriatrie. “Ik vond het een interessant vakgebied, maar miste de context, ik voelde vaak niet waar de angel zat.” Als huisarts kan ze die context wel meenemen in haar adviezen, verwacht ze, maar dat valt tegen. “Zoveel patiënten, zo’n breed spectrum; ik heb diep respect voor huisartsen, maar ik miste de verdieping.”

‘Ik heb diep respect voor huisartsen, maar ik miste de verdieping’

Toch werkt ze wel een tijdje als waarnemer in verschillende praktijken, waarna ze (gedwongen door haar privésituatie op dat moment) bijspringt in een verpleeghuis. “Omdat de werktijden ideaal waren. Ik kwam er vrij arrogant binnen weet ik nog. Zo van: ze zullen wel blij zijn met mij en mijn expertise.” Van dat laatste komt ze snel terug. “De SO’s die er werkten, hadden echt een eigen expertise, een arsenaal dat veel verdergaat dan dat van de huisarts. Van de benadering van agressieve patiënten tot gespreksvoering met boze families, en van het leiden van mdo’s tot palliatieve zorg: ik was diep onder de indruk van hun werkwijze.”

Wat ze zich afvraagt, is of die werkwijze alleen geschikt is voor intramurale zorg óf dat ze er iets van kan toepassen in de eerste lijn. Dat wil ze uitvinden tijdens de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde. “Ik vroeg mijn opleider of ik dat als stage mocht doen, bij een huisartsenpraktijk. De reguliere stages van drie en zes maanden wilde ik spreiden over de hele opleiding: een dag per week.” Nee, onmogelijk, zo luidt de reactie, maar – “Ik word kriebelig van nee” – uiteindelijk krijgt ze het toch voor elkaar. Lachend: “Ik weet nog dat de opleider zei: ‘Je bent een nagel aan mijn doodskist’.” 

Knoop ontwarren

Bertholet voegt zich bij twee huisartsen in Velp, een dorp waar relatief veel ouderen wonen, en gaat aan de slag met vijftien thuiswonende ouderen met complexe problemen. “Precies zoals ik het voor ogen had: in een periode van zes maanden de knoop ontwarren en samen met de patiënt, familie en betrokken hulpverleners tot een zorgplan op maat komen. Een plan dat inzicht en overzicht biedt en handvatten geeft, zodat men na die zes maanden zónder SO verder kan, ook op het moment dat de situatie verslechtert. Alle betrokkenen waren enthousiast, ikzelf ook: zo wilde ik wel dokter blijven.”

Bij ZonMw haalt ze een subsidie binnen om een eerstelijnspraktijk te beginnen met secretariaat en geriatrieverpleegkundige. Zorgverzekeraar Menzis zegt toe de patiëntenzorg voor drie jaar te financieren. “Bij Menzis waren ze gevoelig voor de besparingen die ik ze voorspiegelde.” Die bespiegelingen overtreft ze zelfs: op 100 patiënten die anders naar een medisch specialist zouden zijn verwezen, wordt in een jaar tijd bijna 1,7 ton bespaard. Op 56 patiënten die aantoonbaar langer thuis zijn blijven wonen 8 ton in een jaar tijd.

Ondanks die uitkomsten is er tien jaar later nog geen structurele financiering. Nog steeds wordt de zorg die de praktijk – met inmiddels vijftien medewerkers – verleent, bekostigt uit innovatiepotjes. “De NZa, het Zorginstituut, VWS: ze zien het allemaal zitten, maar er is ook nog altijd wat huiver. Werkt het overal of alleen in Velp? Willen andere SO’s dit wel? In het verpleeghuis doet de SO meer routinewerk, wij doen het puzzelwerk. Dat is lastiger, maar ook uitdagend. In mijn optiek zouden verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten heel goed bepaalde afdelingen van verpleeghuizen kunnen runnen. De SO kan dan drie keer per week komen om patiënten te zien en de rest van de tijd buiten de muren werken. Dan doen zowel verpleegkundigen als SO’s zuiverder waarvoor ze zijn opgeleid.”

Om te onderzoeken of haar concept ook op andere plekken werkt, is in maart 2020 de stichting MESO (Multidisciplinaire Eerstelijnsouderenzorg met een Specialist Ouderengeneeskunde) opgericht; er lopen pilots in Tiel, Zoetermeer en Rotterdam tot 2023. Volgend jaar worden de eerste resultaten gedeeld. “Er is in elk geval veel enthousiasme”, weet Bertholet, die als bestuurder bij de stichting is betrokken.

‘Wensen bespreken ten aanzien van behandelingen is onderdeel van mijn praktijkvoering’

Naast deze bestuursfunctie is ze druk met allerlei andere projecten. “Ik ben geen typische dokter. Ik houd me ook graag bezig met andere dingen dan directe patiëntenzorg. Al is er altijd wel een link.” Zo richt ze in Velp met een aantal collega’s Ons Raadhuis op. “Een kruising tussen een buurthuis en een dagopvang met professionele ondersteuning. Als we mensen met beperkingen thuishouden, moeten we ervoor zorgen dat ze niet vereenzamen.” Het ontmoetingscentrum is aanvankelijk bedoeld voor zo’n 25 mensen; voor corona komen er gemiddeld 387 bezoekers per week. 

In 2018 brengt Bertholet het Behandelpaspoort uit. “Wensen bespreken ten aanzien van behandelingen is onderdeel van mijn praktijkvoering. Wat wilt u nog, wat niet meer, wat vindt u belangrijk? Dat gaf ik altijd op een blaadje mee, maar met bezoekers uit Ons Raadhuis hebben we bedacht om er een paspoort van te maken. Tevens een hulpmiddel om na te denken over behandelwensen. Bovendien stop je het makkelijk bij je. Het is echt van jezelf.” Inmiddels zijn er 75.000 exemplaren van verkocht.

Minder zorgconsumptie

Na deze successen schrijft Bertholet nu – met hulp van huisartsen, paramedici, medisch specialisten én 150 ouderen die haar feedback geven – een boek over ouder worden. “Preventie begint bij kennis. Ik wil ouderen wat bijbrengen over gezondheid, over hoe het lichaam werkt. Dat vinden ze leuk, velen hebben nooit biologie gehad, maar het is ook zinvol als je begrijpt wat er met je aan de hand is, wat je zelf kunt doen, wanneer je naar de huisarts moet. Als je dan ook nog de dag kunt doorbrengen in een aangenaam ontmoetingscentrum en je behandelwensen opschrijft én de zorg op maat is afgestemd, dan durf ik wel te stellen dat er veel minder zorg geconsumeerd zal worden.”

‘Sommige situaties zijn zo complex, dat het goed zou zijn om de specialist naar voren te schuiven’

Waarbij ze aantekent dat ‘we ook niet alles naar de zorg toe moeten trekken’. “De huisarts verwijst een oudere patiënt die slecht ter been is naar de fysiotherapeut, maar misschien is een yogales of een cursus salsadansen wel een beter alternatief om diegene in beweging te houden.” Er schiet haar nog een voorbeeld te binnen. “In Velp woont een pastoor, een voormalig vluchteling, met wie je echt goed kunt praten, ook als je niet katholiek bent. Sommige patiënten hebben meer baat bij zo’n vertrouwenspersoon dan bij een psycholoog van 24 jaar die geen benul heeft van wat het is om een oorlog mee te maken. Als zorgverlener is het zó belangrijk dat je de context én de wijk kent. Daarom komen wij als MESO-team altijd bij ouderen thuis.”

Bertholet denkt dat haar werkwijze ook in andere sectoren dan de ouderenzorg succesvol kan zijn. “Ik zie kansen in de verslavingszorg, jeugdgezondheidszorg, revalidatiezorg, ggz. Traditioneel gaan we van lichte naar zware zorg. Eerst proberen we van alles en als het niet lukt, gaat iemand naar de specialist. Logisch, maar sommige situaties zijn zo complex, dat het goed zou zijn om de specialist naar voren te schuiven. Laat de verslavingsarts of jeugdarts het complexe deel van de zorg tijdelijk overnemen als medebehandelaar van de huisarts, en de patiënt een tijdje volgen, ook in diens woon- en leefsituatie, om tot een zorgplan te komen waarmee de huisarts en andere hulpverleners verder kunnen. Zo kunnen we veel gedoe en verwijzingen voorkomen. Ik geloof dat dit het toekomstmodel is voor alle complexe zorg.”

Curriculum vitae

Ester Bertholet (1972) geboren in Schimmert

  • 1992-1998 geneeskunde, Universiteit Utrecht
  • 1998 medewerker Cirque du Soleil, Amsterdam
  • 1999  arts-assistent klinische geriatrie, Northallerton, Engeland
  • 1999-2001 arts-assistent klinische geriatrie, Radboudumc, Nijmegen
  • 2001-2003 huisartsopleiding, Radboud Universiteit, Nijmegen
  • 2003-2009 waarnemend huisarts, diverse praktijken, regio Arnhem, Nijmegen en Tiel
  • 2005-2008 huisarts, ouderenzorgorganisatie Pleyade, Arnhem
  • 2009-2011 opleiding tot specialist ouderengeneeskunde, Radboud Universiteit,
    Nijmegen
  • 2010-2011 specialist ouderengeneeskunde (ambulante ouderenpsychiatrie), Pro Persona (specialistische ggz)
  • 2011-heden oprichter en praktijkhouder, Praktijk Ouderengeneeskunde Bertholet, Velp 
  • 2015-2021 oprichter en bestuurder, ontmoetingscentrum Ons Raadhuis, Velp
  • 2018-heden oprichter en eigenaar, het Behandelpaspoort
  • 2020-heden bestuurder, stichting MESO


Ga naar artikel: ‘Ik ben geen typische arts’, Arts en Auto